Ga naar de inhoud

Somali

Korte omschrijvingsomali

HERKOMST. Hoe het recessieve langhaargen bij Abessijnen terecht kwam, is nog steeds een raadsel. Vermoedelijk door kruisingen van de eerste Abessijnen met langharen, tegen het einde van de 19e eeuw. In de fokkerij van Abessijnen werd altijd uitsluitend op korthaar geselecteerd. Maar tot ieders verwondering werden in de jaren zestig van de vorige eeuw langhaarkittens geboren in nesten van normale kortharige Abessijnen: de Somali werd al snel als ras erkend.
VACHT. Zeer zacht, fijn en dicht met duidelijke ticking. Redelijk te verzorgen lange vacht.
KLEUR. De kleuren zijn gelijk als bij de Abessijn: ruddy, sorrel, blauw, fawn, maar ook zilver is erkend.
GEDRAG. Erg vriendelijk. Energiek. Goed met kinderen.

Een korte uitleg over het gebruik van de volgende woorden bij GEDRAG:
redelijk, nogal, erg.

energiek-grootgoed-met-kinderen-groot1kletser-groot1Redelijk betekent in dit geval: gemiddeld. Bijvoorbeeld: Redelijk met kinderen wil zeggen dat de kat geen problemen geeft met kinderen, maar dat je toch wel moet uitkijken met kinderen.
Nogal rustig wil dus zeggen dat de kat meer dan gemiddeld rustig is.
Erg onafhankelijk spreekt voor zichzelf.

Uitgebreide beschrijvingsomali

Geschiedenis
Reeds in het begin van de 19e eeuw (1827) werd in een Leids museum een opgezette kat binnengebracht met alle kenmerken van de op dit moment bij ons bekende Abessijnen. Het dier heeft een zeer contrastrijke ticking, een warme ondervacht en heeft alleen wat pootstrepen en een duidelijke halsband. Het type is bijna goed te noemen. Toch ligt de oorsprong van de Abessijn als raskat niet in ons land maar in Engeland. Een Engelse officier importeerde daar vanuit Noord-oost Afrika een kat met ticking voor zijn echtgenote, de onder Abyfielen (liefhebbers van Abessijnen) vrij algemeen bekende ‘Zula’. Of Zula ook echt de basis is of hooguit zijdelings meegeholpen heeft bij de opbouw van onze rassen is niet duidelijk, er doen daarover verschillende verhalen de ronde.
Eind 19e eeuw (1874) werd een eerste -officieuze- standaard opgesteld en in 1882 volgde erkenning van de wildkleur Abessijn. In 1889 werd de eerste officiële standaard vastgesteld door Harrison Weir. Opvallend daarbij is dat die standaard eigenlijk maar betrekkelijk weinig afwijkt van de huidige GCCF-standaard. Wel zijn er hier en daar de nodige zaken inmiddels veel duidelijker omschreven, waardoor het verschil groter lijkt dan het in wezen is. Ook zijn er tegenwoordig meer kleuren door de GCCF erkend. Op de eerste kattententoonstelling in het Crystal Palace -een kassencomplex te Londen- werd ook de Abessijn geshowd. Stel daarbij geen show met kooien etc. voor in de huidige betekenis, maar een bijeenkomst van de adellijke en/of rijke dames en heren met hun lievelingsdier aan de lijn…. Zie je het al? Zo showen met een dikke 800 à 1000 katten in bijvoorbeeld de Utrechtse Veemarkthallen, alleen maar aangelijnd en alles redelijk door elkaar lopend?
Tussen de diverse rassen ontstaan er nog wel eens kruisingen en het tickingpatroon is dan ook in heel wat kattenrassen terug te vinden. Het spreekt voor zich dat er dus ook wel eens ‘iets’ terugkwam en men mag aannemen dat er bijvoorbeeld al vrij vroeg een gen voor langhaar in de Abessijn is geslopen. Vroeger of later moesten er dus ook wel dieren ontstaan die het recessieve langhaargen van beide ouders meekregen en dus lang haar vertoonden. De Somali is echter pas definitief in Amerika ontstaan vanuit deze Abessijnen met een gen voor langhaar, met name door de volhardende arbeid van Mrs. Mague -Lynn-Lee cattery-. In 1972 werd de eerste Somali rasclub opgericht, de SCCA. Erkenning van de Somali volgde daarna vrij vlot in 1977 en in 1979 werd de Kampioenstatus toegekend.

Kenmerkende eigenschappen
Als een van de oudste gefokte kattenrassen was de kortharige Abessijn (vaak ook liefkozend ‘Aby‘ genoemd) tevens basis voor de veel recentere, halflangharige, Somali. Ondanks de kleine verschillen in enkele standaards is anno 2005 het gangbare idee onder de fokkers van deze twee rassen dat het enige verschil de haardracht is. Kenmerkend voor deze katten is het agouti patroon ofwel ’ticking’. Ticking vindt men op iedere haar aan de bovenzijde van de kop en nek, rug en flanken, de buitenzijden van de poten en de bovenzijde van de staart. Ticking tekent zich -in tegenstelling tot bijvoorbeeld blotched tabby- niet over het lichaam verspreid af maar op iedere haar op zich. Men ziet een gekleurde haarpunt in de genetische kleur waaronder een lichtere bijpassende (van de genetische kleur afhankelijke) zone, weer een gekleurde ring enz. Bij de Abessijn ziet men meestal een tot twee gekleurde ringen onder de top, bij de Somali zijn dat er vaak drie tot, hoewel vrij zelden, zes. Die lichtere kleur duidt men aan met ‘ondervachtkleur’. Een effen kleur (en daarmee is ook zijn genetische kleur goed herkenbaar) tonen deze dieren alleen aan de punt van de staart en (indien aanwezig) op de ‘laarsjes’ aan de achterzijde van de hakken. Over de rug loopt vanuit de nek een donkerder gedeelte door naar de staart, de zogeheten ‘aalstreep’. De indruk die gevormd wordt door de ticking is een sprankelend gekleurd dier dat onder het juiste licht kan ‘opgloeien’ maar onder verkeerd licht volledig ‘dood’ kan slaan. Dat laatste is voor een keurmeester dan ook vaak een probleem bij het geven van een juiste kleurbeoordeling. Het overige, niet getickte, gedeelte van deze katten heeft volledig de ondervachtkleur een feit dat het uiterlijk van deze dieren nog in sterke mate attractiever maakt!

De vacht
De Abessijn is een kortharige kat. Het dier heeft een korte, fijne, niet al te zachte en vlak aanliggende vacht die wat verend aanvoelt doordat er sprake is van iets (ook niet te veel dus) onderwol in de vacht. De vacht is bij een gezond dier glanzend wat de sprankelende kleur nog ten goede komt. De oren zijn ook aan de binnenzijde licht behaard en die oren zijn tevens de enige plaatsen waar de Standaard graag wat langer haar wil zien in de vorm van pluimpjes. De in de VS ontstane gewoonte om de oren uit te scheren (en daarmee groter te laten lijken) levert dus in feite een fout op.

Een Somali daarentegen heeft een zijdezachte sluik afhangende langharige vacht, bovenop het lichaam wat korter en naar achter en onder toe wat langer. Een Somali met een goede vacht valt op door een volle kraag een goed ontwikkelde broek en een volle pluimstaart. De kop verschilt met de Aby door de beharing in en rond de oren die ook bekroond worden door pluimen, welke echter in tegenstelling tot bij de Aby meestal wèl aanwezig zijn. Tussen de tenen bevinden zich ook pluimpjes.

Kleuren
Naast de basiskleur wildkleur (genetisch: zwart, zwarte ticking op een warm goud- tot enigszins roodgoudbruine ondervacht) kent men de Aby’s en Somali’s al vanaf het begin in een bijzondere kleur, de ‘sorrel’. Deze dieren hebben een diep kaneelkleurige ticking op een warm oranjebruine tot oranjerode ondervacht, hetgeen bij menig dier een diepe warme roodkoperkleur oplevert. Sorrel is genetisch lichtbruin, maar werd vroeger voor rood versleten. Pas in 1964 werd door mw. Falkena in samenwerking met een Engelse fokster middels kruisingen met Havanna’s aangetoond dat het bij sorrel niet om genetisch rood ging maar om een apart gen voor lichtbruin. Na wat gedoe over de naam is uiteindelijk vrij breed ondersteund besloten de kleur als ‘sorrel’ te gaan aanduiden, een benaming die tegenwoordig ook op wereldschaal steeds meer terrein wint. Bij effen dieren als de Oosters Korthaar toont de kleur door het ontbreken van de ondervachtkleur echter veel donkerder en wordt daar ‘cinnamon’ (kaneel) genoemd, een soms wat verwarrende zaak maar toch ook een correcte aanduiding.
De volgende kleur die erkenning kreeg was blauw, waar bij het fokken vanzelfsprekend ook de fawn tevoorschijn kwam. Ook eerder kende men reeds deze variaties, maar over het algemeen -en zeker in het destijds zeer conservatieve Engeland- werden blauwe, en fawn (vroeger crème genoemde) Abessijnen onder tafel geveegd of zelfs direct uit de nesten verwijderd! Overigens werden ook sorrel duidelijk negatief gediscrimineerd in die tijd. Pas na de tweede wereldoorlog kwam er een enkele ‘zonderling’ die Aby’s bewust ook in die ‘rare kleurtjes’ ging fokken en verder ontwikkelde.
Hoewel eerder meestal niet onderkend kwamen er voorheen ook al redelijk wat chocolates voor onder de Aby‘s. De kleur is ligt op hetzelfde chromosoom als sorrel en is dominant over sorrel. Mogelijk doordat de volwassen chocolate Aby sterk lijkt op de wildkleur werden veel van deze dieren als wildkleur ingeschreven. De benoeming van wildkleur onder het hoofdstuk ticking als ‘zwarte of zeer donkerbruine ticking’ in veel vroegere standaards heeft hier echter zeker ook sterk toe bijgedragen. Dat deze dieren er langzamerhand uitgefokt werden is dan ook goed denkbaar als een gevolg van het feit dat zij ten opzichte van de echte wildkleuren een zachter contrast tonen. Ten opzichte van hun klassegenoten op een show is die iets minder contrastrijke ticking dan een nadeel! Tegenwoordig zijn er opnieuw chocolates, nu echter in een eigen klasse. Al wat langer in Engeland, maar vanaf begin jaren ’90 van de vorige eeuw ook op het vasteland van Europa, is men begonnen met het terughalen van deze variëteit. Het spreekt voor zich dat daarmee ook lilac dieren ontstaan en daarmee zijn dus alle van zwart afgeleide kleuren weer terug op het toneel.
Naast de bovengenoemde kleuren zijn er ook zilver Abessijnen en Somali’s. In feite zijn daarbij ook alle bovengenoemde genetische kleurslagen mogelijk, alleen is bij deze dieren een hoog contrast in de ticking ontstaan doordat de ondervacht ten alle tijde zilverwit is. Een aantal -zeker bij de oudere generaties- dieren onder de zilvers toont op hun lichaam (deels) een licht bruine waas, rufisme genoemd. De laatste jaren ontstaan er echter ook hier echter steeds meer dieren die aan de standaard voldoen.
Een zilver Aby of Somali toont duidelijk anders dan de eerder genoemde variëteiten. Niet dat zij ècht veel anders zijn, maar gewoon door de indruk die de afwijkende kleur veroorzaakt. Zilvers hebben dan in sterke mate een ‘eigen’ aanhang onder de fokkers en liefhebbers. Een verschijnsel dat overigens ook bij andere kleurslagen wel voorkomt….
Tenslotte heeft men een enkele keer geëxperimenteerd met genetisch rood, meestal naar aanleiding van slipnestjes. Hier en daar zijn daar de restanten nog van te vinden, zoals in Duitsland en Zwitserland waar men -zij het heel beperkt- nog steeds fokt met deze variëteit. Ook in Frankrijk zijn er enkele dieren waaronder een werkelijk schitterende Crème Abessijnse kater. Deze is inmiddels echter ook gecastreerd. In ons land bevinden zich sinds enkele jaren weer enkele genetisch rode en tortie dieren.

Type
Qua type zijn Abessijn en Somali gematigd slanke dieren van gemiddelde grootte. Het zijn elegante en soepele dieren, ongeveer even lang van lichaam als hoog in de schouders. Het lichaam heeft een sterk ovale doorsnede waardoor deze katten samen met de zeer stevige bespiering toch een behoorlijk degelijke indruk maken. Door dat laatste hebben goede Aby’s en Somali’s naar verhouding toch een degelijk gewicht.
De kop van de Abessijn en de Somali heeft een gematigde wigvorm met zacht afgeronde contouren welke men ook terugvindt aan de oortop. Sommige Aby’s en zeker Somali’s hebben op die afgeronde oortop een pluim, iets wat overigens ook door de standaards gevraagd wordt. De poten staan op ovale voetjes. De staart begint breed in de aanplant en loopt spits uit.
Helaas is er de laatste jaren, met name vanuit de Verenigde Staten (naast overigens ook heel goede exemplaren), een type binnengeslopen dat duidelijk neiging tot een oosters uiterlijk vertoont.
Het lichaam is daarbij vrijwel rond van doorsnede. De bespiering is zichtbaar minder zwaar en de botstructuur heel licht. De kop is daarbij aanmerkelijk kleiner in verhouding tot het lichaam. Ook oorstand en staartvorm zijn vaak te oosters. Jammer, want als men graag oosters georiënteerde types wenst te fokken is er toch de Oosters type Korthaar in diverse ’ticked-tabby’ variaties……

Karakter
Het karakter van de Abessijn en de Somali is goud waard. De dieren zijn in ruime mate behept met een eerlijk, hooghartig, zelfbewust, zelfstandig, levendig en speels karakter met een volledige ontkenning van een ander die ‘meer’ of ‘hoger’ zou kunnen zijn. Mededogen hebben zij echter voor iedere baas of bazin die hen niet in een slaafse positie wil dwingen en in dat geval zullen ze goeddunkend een (beetje) schijn van gehoorzaamheid ophouden.
Water zijn ze meestal dol op tot je ze moet wassen uiteraard. Water gebruiken ze in veel gevallen als middel om het aanrecht rond de kraan extra te reinigen. Hetzelfde geldt uiteraard voor de omgeving van de drinkbak, die men op die manier vaak goed schoonhoudt.
Propjes papier terugbrengen en er vriendelijk naar gaan zitten wijzen, betekent dat die dus weer opnieuw gegooid dienen te worden. Planten zijn ideale klimgelegenheden, evenals gordijnen, mensen en nog wat voorwerpen in hun omgeving. Weglopen voor wat wij mensen een misdaad noemen (ja die omgevallen plant dus of die verwoeste tekst op je scherm…) vinden ze belachelijk en ze gaan pas met opgeheven staart en kop aan de wandel als je de moeite hebt genomen naar hen toe te komen!
Daarentegen kan een Abessijn of Somali ook heel goed voor zijn / haar mensen zorgen door bijvoorbeeld dicht kop tegen hoofd te gaan zitten als je eens in een treurige stemming bent. En stemmingen voelen ze meestal feilloos aan, ze bieden troost of helpen je de visite uit te lachen die verbijsterd naar een leeg taartschoteltje zit te kijken. Ze geven die hond op z’n kop als die iets uitvreet dat ‘hun’ mensen wel niet zullen tolereren (dan heeft dat ‘op de kop geven’ meteen een goede reden) of helpen de hond juist bij zijn/haar problemen….. Hulp in de huishouding vinden ze vaak ook niet te min, alhoewel dat mogelijk door de mensen in hun omgeving soms weer wat minder als ‘geslaagd’ ervaren wordt.

Naar het artikel: “Abessijnen en Somali’s…..” door de redactie van Ticked.

Rasstandaard Somalisomali

De Somali is een harmonieus gebouwde kat van gemiddelde grootte. Het middelslanke lichaam is soepel en gespierd en heeft een zijdezachte sluik afhangende langharige vacht, bovenop het lichaam wat korter en naar achter en onder toe wat langer. Er is duidelijke ticking.

Kop
Alle lijnen van de kop zijn afgerond, vooral het voorhoofd. Doordat de schedel breed bij de oren is en het snuitje afgerond, heeft de kop een gematigde wigvorm. De kaaklijn vertoont een lichte onderbreking. Bij volwassen katers zijn katerwangen toegestaan. Belangrijk in het profiel is de lichte welving bij de neusbrug; een dopje op de neus is ongewenst. Volle en stevige kin. Elegant gebogen nek.

Oren
De grote oren zijn wijd uit elkaar geplaatst en zetten de lijnen van de wig voort, zij wijzen iets naar voren. De oren hebben een diepe schelp, met een goed behaarde binnenrand. Oorpluimpjes gewenst.

Ogen
Grote, vrij amandelvormige ogen, wijd uit elkaar en schuin geplaatst.
Kleur: Heldere diepe tint amber, hazelnoot of groen.

Lichaam
Middelgroot, vrij slank, maar goed gespierd soepel lichaam met een horizontale ruglijn.
Poten en voeten: Slanke, elegante poten in goede verhouding tot het lichaam; kleine, ovale voeten.

Staart
Vrij lang, breed aan de basis en geleidelijk smaller toelopend. De punt van de staart reikt, wanneer de staart langs het lichaam gehouden wordt, tot vlak achter de schouders.

Vacht
Zacht en fijn van structuur, dicht ingeplant, maar sluik langs de ruggengraat vallend.
De halflange vacht is overal even lang, behalve op de schouders waar hij korter mag zijn.
Bij twee katten van hetzelfde type en kleur wordt de voorkeur gegeven aan een kat met een kraag en broek. Kraag en broek hoeven nog niet aanwezig te zijn bij kittens.
Pluimpjes in en bovenop de oren en haarplukjes tussen de tenen.
Volle pluimstaart.

Aftekening
Ticking is het belangrijkste van de Somali vacht. Door de langere vacht heeft de Somali ten minste zes contrasterend gekleurde banden van de haarwortel tot de haarpunt (3dubbele ticking).
De ticking ontwikkelt zich langzaam, maar moet bij kittens echter tenminste op de schouders aanwezig zijn.
Oorpluimpjes, tekening in het gezicht. De bovenkant en punt van de staart en laarsjes hebben dezelfde kleur als de ticking. Een donkerder ticking op de bovenkant van de ruggengraat en de bovenkant van de staart is wenselijk.
Borst, buik, staartonderkant, binnenkant van de poten en de broek hebben de effen grondkleur.
De diepe warme tint van de geslachtsgebonden kleuren rood en crème ontwikkelt zich pas bij het volwassen worden en zal bij kittens en jonge katten meestal nog ontbreken.

Puntentelling
Kop 15
Oren 10
Ogen 10
Nek en lichaam 10
Poten, voeten 5
Staart 5
Vachtstructuur 5
Vachtkleur 15
Ticking 15
Lengte 10
Totaal 100

Kleurslagen

somali kleurslagen
Tortie
De beide kleuren van de vacht zijn gemêleerd of komen in kleine vlekjes voor, bij voorkeur gelijkmatig over het lichaam verdeeld.

Aan- of afwezigheid van een bles is onbelangrijk.

Zilver
De grondkleur is zilverwit. De ticking heeft de genetische kleur. Het geheel geeft een sprankelend effect.

Bij tortie zilvers kan een weinig rood aanwezig zijn.

blauwe balk
 
Naar De Arend Naar DEKBED Discounter
Naar Koopjedeal Naar WoonQ
Naar De kattenspeelgoed specialist Naar vergelijking Kattenverzekering