Wanneer katten inenten?

Wanneer katten inenten?

Als de kittens geen moedermelk meer krijgen moet met enten worden begonnen. Met 6 tot 8 weken voor het eerst tegen kattenziekte en niesziekte. Deze enting moet als ze 12 weken zijn, worden herhaald met een cocktail tegen kattenziekte en niesziekte. Het kitten is nu voor een jaar lang beschermd. De meeste dierenartsen geven zelf een seintje als het weer zover is.
Een enting tegen hondsdolheid (rabiës) kan dan ook eventueel plaatsvinden.
Voor de entingen is het verstandig de kat te ontwormen. Besmetting met wormen vermindert het succes van de enting.

In heel veel gevallen kom je slechts één keer per jaar bij de dierenarts voor de herhalingsenting. Het is aan te bevelen om dit bezoek samen te laten vallen met een grondig onderzoek. Op deze manier heb je meer kans dat een ziekte in een vroeg stadium wordt opgemerkt en nog heel goed te genezen is.

Er is een vaccin voor FIP maar de resultaten zijn wisselend. Er zijn zelfs gevallen waarbij na vaccinatie juist FIP is ontstaan of het ziektebeeld verergerde. Het vaccin tegen FIP is in Nederland niet meer verkrijgbaar. Voor een volledig verhaal verwijs ik naar: LICG

Het is niet zinvol om routinematig elke kat tegen Chlamydia te enten. Dus alleen enten tegen Chlamydia als er een verhoogd risico is op een infectie. Overleg hierover met de dierenarts.
Zie voor meer informatie over Chlamydia bij: LICG

Schema voor het enten

Welke prikken moet de kat hebben als de kat op de aangegeven leeftijd nog nooit is geënt? Lees dit schema van links naar rechts. Je kan het ook van boven naar beneden lezen. Kijk dan naar de leeftijd van je kat, ga dan naar beneden tot je links deze leeftijd ook ziet staan en lees dan naar rechts.
De eerste keer moet je kat dus twee entingen hebben met een tussenpoos van 3 of 4 weken.

Verklaring van de entingen.

Combi   = Felocell CVR (Kattenziekte en Niesziekte)
Combi+ = Felocell CVR-C (Kattenziekte en Niesziekte) + Chlamydia

Jaarlijkse hervaccinatie

Het is inmiddels goed onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek dat er geen noodzaak meer is voor een jaarlijkse vaccinatie met een grote cocktail tegen ziekten als besmettelijke leverziekte (infectieuze hepatitis), parvo (parvovirose) en hondenziekte (distemper).
Er is steeds meer bekend over vaccineren op maat’ met behulp van VacciCheck.
Dit geldt ook voor katten.
Voordat een dier gevaccineerd wordt, kan er aan de hand van een kleine hoeveelheid bloed bepaald worden of een dier nog adequate antilichamen in het bloed heeft en dus wel of niet gevaccineerd moet worden. Onnodige vaccinatie wordt op deze manier voorkomen.