Ga naar de inhoud

Gedichten en verhalen

Bernard Vercruyce
Lief katje

Gedichten en verhalen

Heb je zelf een verhaal of een gedicht, stuur dat dan op via het hieronder opgenomen formulier of stuur het direct naar het e-mailadres.

Voor Mushu…en Ziggy…

Onzichtbaar

Soms ligt verdriet
in een
halve vierkante meter tuin

Liefdevol geborgen
onder de
bodembedekker en vergeet-mij-nietjes

Verscholen…
tot het zich wurgend
een weg baant naar m’n keel

Enkel de maan
laat het glinsteren
Terwijl het langzaam zichtbaar wordt

Sarynda

Onze lieve Zorro is er niet meer.

Zorro

Onze lieve Zorro is er niet meer. We zullen hem verschrikkelijk missen, dat is zeker!!
Hij was nog veel te jong om nu al te moeten gaan.
Ik ben boos op die van hier boven!!

Vorig jaar uit het asiel gehaald en tussen
wel 7 kittens was hij de enige die spontaan naar
ons toe kwam, hij verkocht zichzelf.
We waren gelijk gek op hem, van dag één.

Zorro was niet zo maar een kat,
Zorro was een speciale kat.
Een eigenwijze kater,
die vroeg om aandacht als het hem uitkwam.
Hij was van niemand bang, zelf niet van honden en
daagde ze zelfs graag uit. Een echte Zorro dus.
Hij liet zich absoluut niet doen en daagde ons zelfs wel eens uit,
of ik hem 🙂
Hij was echt een super leuke kat.
Zelfs de buren hadden hem graag.
Zorro was geliefd.

De tuin was zijn speeltuin, maar zoals vele katten verleggen
ze hun grenzen en zo ook onze Zorro.
Hij zat graag aan de voorkant van ons huis en aan
de overkant van onze rustige kleine straat, daar is een klein bosje waar hij ook vaak speelde.
Een kat is een vrij dier, maar zijn vrijheid heeft hem zijn leven gekost.
Als sommige autobestuurders wat minder hard zouden rijden in onze straat
dan had Zorro er zeker nog geweest.
Aangereden en dan laten liggen als een stuk vuil.
Zorro was zeker geen binnenkat, hij vond het heerlijk buiten en
zo hoort het eigenlijk ook!
Maar ’s avonds lag hij graag bij ons en bij regenweer was hij ook liever binnen.

Hij herkende onze auto,
als we de oprit opreden kwam hij er steeds aan
en verwelkomde ons.
Dit is nu niet meer.
’s Morgens ons te vroeg wakker maken voor zijn eten, soms tot ergenis toe,
is ook niet meer.
Rond 6 uur ’s avonds was hij altijd paraat,
zijn maagje gromde van de honger en liet ons
duidelijk merken dat het tijd was voor zijn avondeten.
Is nu ook niet meer.
We zullen hem nooit meer zien, geen Zorro meer in onze buurt.
Geen Zorro meer op onze zetel, op onze schoot, op ons bed, in onze tuin.
Geen Zorro meer die zich vlijt rond onze benen.
Geen miauw meer.
Lieve Zorro, je vrouwtje gaat je ongelofelijk heel veel missen!!
Het doet heel veel pijn nu je er niet meer bent.

Ik heb geen afscheid van je kunnen nemen, je was ons ontnomen tijdens onze reis
naar Frankrijk.
Mijn lieve broer die op ons huisje en dieren paste terwijl we op vakantie waren,
voor hem moet het heel zwaar zijn geweest, hij heeft Zorro gevonden en moeten
begraven. Het zal je maar overkomen.
Bedankt grote broer voor de goede zorgen.

Zorro!, ik hoop dat je dood pijnloos was, dat je niet hebt moeten afzien.
De beelden die je maakt in je hoofd kunnen zo verscheurend zijn
en ik moet nieuwe beelden maken, beelden van een poezenhemel waar je
nu heerlijk vrij in kunt spelen, zonder gevaar.

Zorro was niet zo maar een dier, maar onze lieve kat,
een deel van ons gezin!

Groetjes Maria

Niet alleen voor Kerstmis

Kerst

Het is alweer de tijd van Kerstmis,
Feestpret, wijn en rijk voorziene dis,
Mandarijntjes, dadels en Turks fruit,
Gekonfijte vruchten, heerlijk ziet alles eruit.

Sneetjes rundvlees met echte Engelse mostaard,
Sherry en dessert van goudgele eitaart,
Mousse van gerookte zalm met komkommer en radijs,
Verse fruitsalades en romig vanilleijs.

Zoethout en drop, indigestie houdt me wakker,
Marsepein op de kerstcake vers van de bakker,
Weken eten we ons dik als muizen in een botervat,
Mensen, ach, denk toch eens aan de arme zwerfkat!

Koud en hongerig rilt hij in de nevel van de nacht,
Zie hem aan een straatlantaren, eenzaam op wacht.
Ellendig en nat kleeft zijn vacht, door en door kil,
Hunkert hij naar de open deur van een mens van goede wil.

Hij begrijpt niet waarom hij dit alles moet verduren,
Waar is zijn mam? Lang duren die nachtelijke uren.
Ineengekropen ergens in een haag of onder een wagen,
Nee, voor hem helemaal geen heerlijke Kerstdagen!

Eens kreeg hij kalkoen op deze speciale dag,
Nu ineens is hij een zwerver, die niemand nog mag.
Dus, als je denkt “We nemen een kat bij ons hier”,
Verwen hem dan als je lievelingsdier.
Doet er niet toe hoeveel tijd en zorgen je hem moet geven,
Een kat neem je niet alleen voor Kerstmis, maar voor zijn hele leven
Vertaald uit het Engels door Marguerite Vlielander

Gedicht naar aanleiding van een afscheid.
Het gaat niet zo goed met onze kat,
Hij is een beetje mat.
Ook is hij in de lappenmand,
Er is iets met ‘m aan de hand.
Hij is zo ziek, de arme jongen,
Mankeert iets aan zijn longen.
De arme schat gaat dood,
Ons verdriet is groot.
’t Is jammer dat hij sterven moet.
Maar ’t is zo wel goed.
Hij gaf ons zijn warmte en tijdens zijn leven,
Wij hebben ‘m braaf te eten,
drinken en een schone bak gegeven.
Nu is hij vredig heen gegaan,
Nam afscheid van het bestaan.
Dag poes, we zullen nog veel aan je denken,
Aan de kopjes die je ons hebt mogen schenken.
Ook je gemiauw en geknor,
Dat ik nu niet meer hoor.
We zullen je missen,
En af en toe een traantje om je wissen.
Lieve oude, koude kat,
Rust nu maar vredig en zacht.
Renoir: women-with-cat

Keetje
Zwart met een wit vlekkie
vielen we op je eigenwijze bekkie
Je had, ook heel erg knap
meteen vier pootjes in de pap!
Met 7 weken ben je gekomen
om bij ons te wonen
Keetje werd je naam
om mee door het leven te gaan
Inmiddels heb je je ontpopt
tot een echte kattenkop
Vaak ga je buiten spelen
om je geen moment te vervelen
Speeltuin en parkje zijn van jou
het grasveld daar bemest je trouw
Als we bij je komen kijken
laat je rollend je genoegen blijken
Je kan vechten en heel goed jagen
komt precies op tijd om eten vragen
Niet teveel geknuffel aan je lijfje
want dàn krabt het wijfje
Eén keer in de zoveel tijd
dat je je op een schootje vlijt
Je melkt en spint, rolt op tot moppie
en ja hoor, daar rolt je koppie
Met een diepe zucht
gaan je pootjes in de lucht
Wij als bazen zitten dan
zo stil als het maar kan
Te genieten van ons Keetje
die van zichzelf is, weet je!
Heleen van Duyvenbode-de Krom

Prikkelpoes
De barse buldog van de buren
blaft mijn lome lapjeskat
van snoezepoes tot prikkeldraad.
Had -ie beter kunnen laten…
want kijk eens hoe ze met
gekromde rug en punky haren
en een opgeblazen staart,
sissend als een snelkookpan
en tot de tanden toe bewapend
tot de aanval over gaat
en haar nagels in het koppie
van dat hondenmonster slaat!
Barse buldog blijkt een bangerd,
meer kabaal dan beest van staal,
want slaakt een meisjesachtig gilletje,
gaat spoorslags aan de haal.
En kijk mijn stoere lapjeskat:
ze strijkt de haren en de staart
en wandelt doodgemoedereerd weer
naar haar mandje voor de haard.
Jan T. Bril

Nachtrust
Avond. Twee tuinen verder woedt het voorjaar
en sluipen kapers door het donker.
Ergens vechten nagels om een vacht. Gekrijs
om kruimels liefde. Stukgebeten oren.
De krolse oorlog van een voorjaarsnacht.

Bijna vergeten hoe ik met dezelfde woede
door het donker joeg, hoe jij nog valser
dan een kat je nagels in drie harten sloeg.
Wat is het lang geleden en wat blijf je mooi.

Ik heb de dagen één voor één geteld
en met de beste woorden die ik heb:
ik hou van je. In jou vind ik een bed.

En het is lente en we delen hier dezelfde
nacht met alles wat dat zegt.
Menno Wigman, 1966

Poes Eefje weg
’s Morgens heel vroeg liet ik hem uit
hij wandelde zijn gewone weggetje
door de tuin naar het hekje
ik heb hem nog nagekeken

Sindsdien is hij spoorloos
net of je kind vermist is
en toch verwacht je steeds
dat hij aan de achterdeur klauwt

Hij was gelukkig bij ons en wij met hem
de brokjes, het hart en de tuin
maakten zijn leven uit en ook
spinnend bij Judy op schoot

Misschien is hij wel dood
Uit Literair Akkoord, nr. 20, 1977. Kees Winkler

De grote hond en de kleine kat
Een grote hond en een kleine kat,
Die zaten op de kamermat;
En de hond, die zei: Zeg, scheelt jou wat?
Scheer je weg!

En de kat, die zei: Jij bent een hond,
En ik een kat, niet zonder grond;
Hou jij dus nou jouw grote mond:
Scheer je weg!

Scheer je weg: waf, waf! Scheer je weg: sis, sis
Scheer je weg: die is raak! Scheer je weg: die ’s nie mis!
Waf waf! sis sis! woef woef! mauw mauw!
En een houw en een beet en een blaf en een grauw:
En de grote hond en de kleine kat,
Die vlogen van de kamermat,
En de keuken in: Zeg, scheelt jullie wat?

En hij trapte op een teen,
En zij beet in een been
Van de meid, die riep: ga je heen! O mijn been!
Scheer je weg!

En de grote hond en de kleine kat,
Die zaten weer samen op de kamermat,
En ze lachten en praatten: ‘och hemeltje, wat
Trapte ik op haar teen!’
‘En beet ik in haar been!’
”t Is gek, maar zo’n mens krijgt ook altijd wat!’
uit de Verzamelde Gedichten (1911) van Albert Verwey (1865-1937). Albert Verwey

Kattenleven
Pootjes achtergelaten op de papieren.
Dan de leuning van de stoel bevreeën
Uitgebreide wasbeurt in de vensterbank
Je poot tegen het raam gedrukt.

Daarbuiten het overmoedige roodborstje
De opschepper met de rode borstvlek
Driftig beweegt het puntje van je staart
Strak onbeweeglijk de rest van je lijf.

Op het zachte naaldenbed
aan de voet van de conifeer
komt een einde aan de sluiptocht
Het zoeken naar de goede plek.

Opgevouwen lig je, de ogen dicht
glanzend in de zon van tevredenheid
zelfvergeten in de luwte
van het eeuwige legergroen.
Henry Hes

Kat en Hond
Een hond en een kat
lopen samen op ’t wad
de hond wil dollen
door de branding rollen.

“Bah” denkt de kat
wat is het hier nat
en die meeuwen
zijn míj véél te groot
maak liever spreeuwen
of mereltjes dood.

Met zeehondjes spelen
dát lijkt me wel wat
kan me niks meer schelen
dat het nat is op ’t wad.
Janneke Koster-Baas

Kat bij de vijver
Mijn kat vist in de vijver
bij mijn buurman in zijn tuin
en als hij dan een vissie heeft
dan ligt dat gauw in puin.

Zo zit ik dan te sissen
naar mijn eigen kat
die staat dan stom te kijken
aan het randje van het nat.

Toch kan het haast niet anders
als hij nog even vist
dan moet de tijd gaan komen
dat mijn buur zijn vissen mist.
Seipie

Dikke kater
Ik zag een vette kater
jagen op een mus
maar dat was voor die dikzak
nog een hele klus.

Om die mus te grijpen
bij zijn mussennek
want ook die mus die keek wel uit
dat beest dat was niet gek.

Zo had die dikke vetzak
op die mus geen vat
vroeger was hij vlugger
toen hij nog ballen had.
Seipie

De kat is dood!
Een buitenkat ooit een vondeling,
liefdevol opgenomen in ’t gezin,
in eerste instantie zei ik néé, niet
nog een beest erbij,
mam, alsjeblieft, wij zorgen ervoor,
maar natuurlijk werd alle zorg voor mij!

Tuurlijk, ’t was een droppie, lief,
eigenwijs en soms smeerde hij ‘m een
paar dagen, was gewoon op vrijersvoeten
en ik liep langs de deuren om te vragen
hebben jullie onze kat gezien,
we zijn hem kwijt?

De keren dat ik ‘m als vermist opgaf,
zijn écht niet meer te tellen en
steeds dook hij weer op, de ene keer
vermagerd, de andere keer gewond,
feit was dat ie weer terugkwam, thuis
werd hij met hulp van ons en heel veel
slaap, “vanzelf” wel weer gezond.

Tot die fatale dag, ik weet ’t nog als
was ’t gisteren, opnieuw was hij zoek, ik
volgde de procedure, gaf hem op als
vermist en na een paar dagen ging de
telefoon, hij was gevonden, ze brachten
‘m thuis.
In de consternatie als ik de auto van de
dierenambulance in de straat zie staan,
verbreek ik de verbinding als ik roep,
daar komt ie aan!

Wat toen gebeurde, is met geen pen te
beschrijven, de schok was zo enorm.
De man die met de auto voor kwam rijden
opende de deuren en ik zag hem helemaal
niet!
Verbouwereerd doe ik een stap naar voren.
… is dit…, breng jij mijn kat niet thuis?

Niet begrijpend kijkt de man me aan en
vraagt, U bent toch gebeld de kat werd toch
vermist?
Vervolgens scheurt hij een vuilniszak open
en zegt…ik dacht dat u het wist?….
Wat eens mijn-onze kat was, lag gemolesteerd
in een vuilniszak achter in een auto,
onze kat, soms maf vaak lief, aanhankelijk
hongerig, maar daar achterin die auto, niks
van dat alles, hélemaal onder ’t bloed
en dood, hartstikke dood!

Gegrepen door een auto en ’t ergste was
dat de idioot na de aanrijding gewoon doorreed!
Op die dag kwam ik erachter dat er genoeg
mensen zijn die niks snappen van dierenliefde,
laat staan dierenleed!

’t Was maar een vondeling, z’n moeder was zoek,
en oké, eerst wilde ik hem niet, maar toen hij
eenmaal ingeburgerd was… weet je hij zat
altijd daar voor de pui te mauwen, mag ik erin…
dat was nog het meest taaie, in ’t begin… je
denkt, dit overkomt ons niet, maar dat doet ’t
dus wel.
En ook al is het 5 jaar geleden, ’t is of dat
’t pas gebeurde,
’t staat op je netvlies gedrukt, dat mag dan
een rare uitdrukking zijn, als iemand hetzelfde
heeft meegemaakt, dan snapt ie wat of ik bedoel!?
An Terlouw

Klaaglied om Felix
Vanmiddag stierf mijn kat
Zij was wat oud en ziek en moe
Zes levens resten haar
De muizen maken grote sier
En ook de vogels fluiten veel te vrolijk
Zelfs de hond van de buren
houdt even op met blaffen

Ik zal haar “koppen” missen
Het schuren van haar pluimenstaart
Haar teiltje blijft nu onberoerd
Geen melk meer en geen brokken
Ik word even stil bij dit gemis
Vanmiddag stierf mijn kat
Zes levens resten haar
Herman Grouwels

de kat
als je dan toch de kat
uit de boom kunt kijken

waarom zou je dan
de brandweer bellen?
Wim Niesten

Gewoon Droppie ..
Niets is meer wat het lijkt
en niets lijkt nog wat het is
Nu jij er niet meer bent
Voel ik een groot gemis

Wie komt er nou bij mij kroelen
En gezellig op bed keten
En even lekker stoeien
Of zo hard miauwen om het eten

Languit slapen op mijn bed
En altijd zitten voor het raam
Spelen met de hond..
Of gewoon op de bank zo saam

Geen kat is zoals jij
Want jij was echt uniek
Ik hield echt zo van jou
van verdriet ben ik nu ziek

Dag mijn lieve Droppie
voor al jou katte-kuren
Als het aan mij gelegen had
Hadden die nog veel langer mogen duren
Miranda Dirven

Zwerfkat
Gif verlamde haar vlotte spieren
Schuimbekkend versteef ze
De duivenmelker verleidde haar met malse brokken.
Ik klemde het karkas vast, streelde de vacht.
De kop kriebelde mijn hals
Met de tong tussen de tanden.
Een bloedvlek op mijn schouder.
Ik danste een brede wals om de rouw te vergeten.
Haar staart wiegde over mijn buik.

Vroeger rende ze door een dof paradijs
waar ze de merel begluurde onder een doornhaag
waar fruitbomen gloeiden in de ochtend.
Zij klom door een wirwar van takken,
haar fluwelen poten, haar haastige klauw.
Langs de muren die verweerden, de grachten die vloeiden
Maar ze duikelde in haar argeloos spel
viel in de greep van de stilte op teenkussens.
Wim Leen

Kat- en muisspel
Grauw omhult het leven op de akker,
diepe voren worden getrokken,
het lijden onnodig gerokken,
de vijand is nog altijd wakker.

In sloten stroomt het donkere bloed,
menigeen vreest voor zijn leven,
de waanzin doet hun lijven beven,
onheuse helden zonder heldenmoed.

Het leger rent voor dag en dauw,
om de vijand te kunnen ontlopen,
alhoewel ze met een harde snauw

het met hun leven moeten bekopen.
Snorrend van plezier om dit geweld,
gaat de kater slapen in het veld.
Helen Josephs

als ik een poes was
als ik een poes was
dan lag ik nu te spinnen
dan liep ik nu niet in een plas
maar lag ik lekker binnen

nu sjouw ik af en aan met was
met bed- en ander linnen
als ik een poes was
dan lag ik nu te spinnen

ik maai het gras
verjaag de spinnen
maar wil de zon beminnen
languit op een terras
als ik een poes was
dan lag ik nu te spinnen
Klaasje

Poezepoes
He, poezepoes
ja, jullie twee
dribbelend hier in huis
spelend, rennend met elkaar
ja, ik weet het dit is jullie thuis

Ho, poezepoes
ja, jullie twee
al vroeg het warme nest verlaten
ik zie het jullie liggen op de loer
voor de dweil die beweegt over de vloer

Ha, poezepoes
ja, jullie twee
jullie zijn leuk om te zien
lief, spelend bovendien
ja, ik weet het jullie willen weer spelen
poezepoes het mag, jullie kunnen mij niet vervelen

Slaap maar lekker verder
‘k stoor jullie niet meer
mijn werk is gedaan
zal weer stilletjes naar mijn huis toe gaan
dag poezepoes, tot de volgende keer
Gerde

Miep
Dromend in de vensterbank
of opgerold en knorrend in een luie stoel
is zij plots gespannen als een snaar
staart loerend naar de overkant

Met ogen kil en koel
schat zij haar kans voor ´t grijpen
Zij is klaar en explosief
en zit ineengedoken
zo actief
´t is Miep de poes
de vogeldief

En als ´t niet lukt;
dan is er niets verloren
Dan tukt ze lekker door
de pootjes over beide oren
Edward van der Stoel


Poes

Je loopt vaak langs mijn been op zoek naar aandacht.
Ik geef je dan een streling over jouw zachte dikke vacht.

Kriebel ik je bij je nekje, dan begin je te brommen.
Komt er een andere poes, dan begin je steevast te grommen.

Je maakt dan een hoge rug en een staart pluizig en dik.
Ben je later weer bij mij, dan geef je me weer een lik.

We leren elkaar zo steeds beter kennen.
Meer hebben we niet nodig om elkaar te verwennen.
Wim Netten

Lieve Mickey
Dank je wel voor de tijd,
dank je wel lieve kleine meid…
Voor de tijd je met mij hebt doorgebracht,
voor iedere dag en bijzondere nacht.

Dank je wel dat je er altijd voor me was.
Dank je wel voor je aanwezigheid,
ook al kwam dat niet altijd van pas
Nu pas is dat besef het grootst, maar helaas te laat…
geen moment meer dat je heerlijk in de weg staat.

Dank je wel voor jouw houden van,
zo onvoorwaardelijk zoals alleen jij dat kan.
Nooit meer jouw pootjes om mij heen,
geen lieve kusjes en kopjes tegen mijn been

Dank je wel lieve Mickey, lief kind…
dankbaar ben ik dat ik jou heb bemind.
In mijn hart zal jouw liefde en koppie altijd aanwezig zijn,
maar helaas doet jouw afwezigheid zo’n pijn.
Charmaine

Voor Marius
En toen ging je weg
Kwam niet weer terug
Voel nog de warmte van je buik
De zachtheid van je rug
Je pootje raakte me aan
Waarom, waarheen
Ben jij toch gegaan?
Dagen en nachten
Steeds in gedachten
Ben je aan het lijden?
Ik wil je ervan bevrijden !
Heb je honger, lijd je kou
Lieverd, waar zìt je nou?

Ik blijf je zoeken
Want waar je ook bent
Je missen
Is iets wat nìet went

Wellicht zit je achter de regenboog
Daar is het warm, veilig en droog
Mijn gezicht is nat,
Wìst ik het maar…
Jij, liefste kat !
Je vrouwtje Heleen (jan. 2003)

Voor Mieneke Iep

Mieneke


Toen ik jou de eerste keer zag
Moest ik kijken hoe je daar lag.
Je was je van geen kwaad bewust
Je lag bij mama, heel gerust.

Je paste net in Beer zijn hand.
Ik had direct mijn hart verpand.
Ik had je toen graag meegenomen
Maar ja, die tijd die zal wel komen.

Na 6 weken kwam je bij ons.
Een pluizig oranje bolletje dons.
Je keek naar Felix en Figaro
die twee vonden het maar zozo.

Maar vlug voelde je je hier thuis.
Je ving al gauw je eerste muis.
Je iepte hier ook heel wat af
En af en toe zei je eens: “waf”.

Je ging zelfs mee naar de Ardennen
Daar liet je je eens flink verwennen.
Je dook daar zelfs in de WC
En dat viel jou toen ook niet mee.

Bavetje kreeg je er dan bij.
Je keek toen helemaal niet blij.
Maar vlug was je ermee akkoord
Je speelde, rollebolde voort.

Een lade, kat of wasmachine
Niet was er veilig voor onze Miene.
Verstoppertje vond je ook leuk
Wij maar zoeken, jij in een deuk.

’s Nachts sliep bij ons in bed
Met vuile pootjes soms; geen pret.
Maar ja, dat namen we er bij
Want je maakte ons toch zo blij.

Bij ’t ontbijt zat je steeds bij mij.
Jij brood met kaas en ik een ei.
Ook bij de afwas steeds paraat
Maar dan wel meer voor kattenkwaad.

Na twee jaar werd je nu vermoord.
Ik had je een dag niet gehoord.
Toen Beer je vond, was ik kapot
Die avond vond ik ’t leven rot.

Nu ben je uit ons leven weg
Voor ons gezin wel brute pech.
Door mensen zonder veel verstand
Werd jij uit ons leven verband.

Het doet nog elke dag zo’n zeer.
Misschien zie ik je ooit wel weer.
Als er een kattenhemel is,
Weet jij wel hoe erg ik je mis.
Je vrouwtje José (30-05-2000)

De moeilijkste beslissing.
Als twee grote ogen je vragen
Help me, want ik voel me niet zo fijn
Mag je dan, terwijl je zelf voelt dit is het einde,
Egoïstisch zijn?

Als je van de arts hoort, dit komt nooit meer goed
En hij krijgt steeds meer pijn.
Mag je dan, omdat je hem niet wilt missen,
Egoïstisch zijn?

Als twee lieve bruine ogen zich sluiten gaan voorgoed
en je zonder hem naar huis toe moet
Met het bandje in je hand en een hart vol pijn.
Dan probeer je jezelf te overtuigen
Dit is het beste, ik mocht niet egoïstisch zijn.

Vele jaren was hij bij ons
Elke dag samen was een feest
En al die fijne dagen
Is hij zelf niet één keer egoïstisch geweest.

De kattenschool
Als een poes naar school toe gaat,
leert ze enkel kattekwaad.
Ze leert er mauwen met afgrijselijke klank,
haar nagels te scherpen aan stoel of aan bank.

Ze volgt de cursus, poes is niet stom;
‘Hoe gooi ik thuis de vaasjes om.’
Ze leert op school met scherp verstand;
‘Hoe verniel ik de papyrusplant.’

Ze leert er ook tot schrik van de baas
biefstukjes stelen en plakken kaas.
Een geleerde kat die blijft in leven;
leert de ijskast kopjes geven.
Hans Dorrestijn

Weg kat
De gedempte plof waarmee de vreemde kat
neerkomt in de kamer, en mij wekt.
Terwijl zij door gaat te slapen

kijk ik de kat aan. Deze kat weet
dat ik hem zie. Dezelfde maanloze
nacht dat op Hadrianus’ muur

een sneeuwuil zit, roerloos:
tot de kat zich opeens overal
begint te likken en ik moet zijn
gaan verliggen. Ben je wakker?
(Sjssst.) Weg kat.
Hans Faverey. (uit: Hinderlijke goden Amsterdam, 1987)

ZOALS EEN MAN…
Zoals een man, bij ’t ondergaan der zon,
Luidkeels ’t Wien Neerlands Bloed begint te zingen –
Hij zou ook liever zwijgen als hij kon,
Maar ’t hartevier drijft hem met duizend klingen –

Hij spert de gorgel en op bronzen zwingen
Wieken de klanken naar de horizon,
Terwijl de knopen hem van ’t vest afspringen,
(Zo zwelt de borst bij zulk een bariton),

Zo heb ik eenmaal, een prille avend,
Mij aan de schoonheid van een schutsluis lavend,
De machtige drang gevoeld van ’s harten grond.

En het, willozer dan een Maartse kater,
Woest uitgedaverd over ’t doodstil water,
Extatisch als een Mexicaanse hond.
Cees Buddingh’ (1918-1985)

Gezelligheid
Kom doe als Weemoedt: dans in ’t rond
de kamer door met kat en hond.
Vraag ook de hamster eens een keer,
spring met de goudvis op en neer.

Strooi eens wat licht in kier en scheuren
en laat de bladluis niet vertreuren.
Maak toch plezier en zing een lied:
het leven is zo eenzaam niet

als je eens denkt aan hen die varen
of bung’len aan een straatlantaren.

Poes, overreden
Zacht snorrend in zijn bloed,
suf van plezier om nooit meer
bang te hoeven zijn, met vel
dat rilde van genot, zo spoelde
tijd uit hem vandaan, verstilde
zijn beweging, in ogen zacht van
glans van ondergang.
Ton van Deel (1945)

Contactadvertentie
Vanmorgen sloeg de poes ineens aan ’t zingen.
‘k Zat aan ’t ontbijt en staarde radeloos in de thee.
0! ’t Was een treurig lied vol jeugdherinneringen:
van een geliefde en een wandeling aan zee.

Plots viel de hond in met een diep neerslachtig janken:
ach! van een setter stond zijn hartje zó in brand
maar zij was doodgereden; van die kranke
liefde rees hij nooit meer uit zijn mand …

Vóór ik het wist begon m’n eigen keel te zwellen
en huilde ik mee met de beschuitbus in mijn hand.
Die was van Bolletje, de thee was van Van Nelle;
maar van rnijn tranen was Jeanett’ de fabrikant.

0! ’t Is geen leven meer voor deze vrijgezellen;
als dat zo doorgaat bung’len zij aan boord of band;
welk jong, knap meisje, dat kan koken en verstellen
stelpt nu hun leed, en schrijft een brief naar deze krant?

blauwe balk
 
Naar De Arend Naar DEKBED Discounter
Naar Koopjedeal Naar WoonQ
Naar De kattenspeelgoed specialist Naar vergelijking Kattenverzekering

         

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.